Basisopleiding Cognitieve Gedragstherapie (100 uur) - met aandacht voor EPA doelgroep

Leerdoelen

Aan het einde van de basisopleiding heb je een heleboel kennis en vaardigheden opgedaan over het cognitief gedragstherapeutische proces en de cognitief gedragstherapeutische technieken die het meest toegepast worden. Ook weet je hoe angst- en stemmingsproblemen in elkaar zitten. Je begrijpt de rol van analyses, probleemformulering en behandelplan en kunt deze toepassen bij middelmatig zware problematiek. Je begrijpt het belang van een juiste attitude en bent in staat om te reflecteren over de therapeutische relatie en die zo nodig aan te passen. Je leert kennis vergaren en deze kennis in te zetten om te begrijpen hoe de problemen in elkaar steken.

Vervolgens ga je met deze kennis en vaardigheden aan de slag om de patiënt te helpen zijn doelen te bereiken. Om dit op een goede manier te doen is het volgen van supervisie van groot belang, naast het bespreken van je patiënten in intervisieverband.

Het is goed om te benadrukken dat je in deze opleiding niet leert hoe je de EPA-doelgroep kunt behandelen. Dit is materiaal voor vervolgopleidingen. Wel leer je de basisvaardigheden in de context van de EPA, samen met docenten en deelnemersen die ook werkzaam zijn in de EPA-zorg. Kortom, het is een basisopleiding. De opleiding zorgt er echter wel voor dat je in complexe en specialistische EPA-zorg wel veel beter beslagen ten ijs komt!

Aan het einde van de opleiding:

1. Heb je inzicht en basisvaardigheid in de cognitief gedragstherapeutische manier van denken.
2. Kun je leermodellen toepassen in de eigen praktijk.
3. Kun je het cognitief gedragstherapeutische proces toepassen.
4. Kun je betekenis- en functieanalyses en interventiestrategieën ontwerpen.
5. Kun je de kenmerken van de verschillende angst- en stemmingsstoornissen beschrijven.
6. Kun je biologische, psychologische, leertheoretische en systeemverklaringen voor het ontstaan van angst- en stemmingsstoornissen benoemen.
7. Kun je op grond van diagnostiek, assessment, functieanalyses en hulpvragen vaststellen wat er aan de hand is bij een cliënt met een angststoornis en een cliënt met een stemmingsstoornis. Je kunt dit ook binnen de EPA-doelgroep.
8. Kun je vaststellen welk behandelprogramma, op grond van wetenschappelijke inzichten, voor de cliënt het meest aangewezen is.
9. Kun je op grond van diagnostiek en indicatiestelling een individueel behandelplan opstellen, een behandeling uitvoeren, evalueren en afsluiten.
10. Kun je een adequate werkrelatie opzetten en onderhouden en waar nodig het systeem daarbij betrekken.